Terug naar veelgestelde vragen

Hoe is de reddingsoperatie aan boord van de Fremantle Highway verlopen?

De Kamer heeft op 4 augustus 2023 een reactie gevraagd op het NRC-artkel van 2 augustus 2023. In het informatieverzoek wordt gevraagd om een feitenrelaas van het incidentverloop en de inzet van hulpdiensten vanaf de noodoproep van de Fremantle Highway.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat beantwoordde de vragen op 4 september 2023 in een brief aan de Kamer. In deze brief staat het volgende:

Feitenrelaas

Onderstaand feitenrelaas is gebaseerd op de tot nu toe beschikbare informatie van de Kustwacht en beschrijft de situatie tot en met de evacuatie van de bemanning van de Fremantle Highway. Uit dit relaas blijkt dat het verloop van de gehele operatie sterk is beïnvloed doordat de vraag om assistentie vanuit het schip veranderde: wat startte als een brandbestrijdingsoperatie veranderde uiteindelijk in een reddingsoperatie (SAR). De zorgnormen voor beide vormen van hulpverlening verschillen. Een beeld van de zorgnormen met betrekking tot de maritieme en aeronautische noodhulp op de Noordzee is geschetst in de brief aan de Kamer van 28 juni 2021. Hierin wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen zorgnormen die van toepassing zijn op “het opsporen en redden van mensen in nood (SAR)”, en zorgnormen met betrekking tot “de inzet bij brand aan boord van schepen”.

Feitelijk incidentverloop zoals nu bekend

Fase 1: brandbestrijding

Het Kustwachtcentrum ontving op dinsdag 25 juli, kort voor middernacht, een melding van de Fremantle Highway over brand aan boord. Op basis van deze eerste melding en de daaropvolgende communicatie tussen het Kustwachtcentrum en het schip, heeft de Kustwacht het incidentbestrijdingsproces in gang gezet. Omdat de bemanning aangaf dat zij de brand zelf ging bestrijden en vooralsnog geen assistentie nodig had, richtte de Kustwacht zich op het ondersteunen van de bemanning bij het bestrijden van de brand om zo te voorkomen dat de brand zou escaleren. Nadat de Kustwacht de melding van de Fremantle Highway ontving dat zij de brand niet zelfstandig onder controle konden krijgen en verzochten om brandbestrijdingsassistentie, heeft de Kustwacht het incidentbestrijdingsproces ter ondersteuning bij brandbestrijding (door bemanningsleden) aan boord van schepen in gang gezet. Dit betreft de inzet van het gespecialiseerde brandweerteam MIRG.NL.

Inzet van het MIRG gebeurt in opdracht van de directeur Kustwacht, maar altijd op verzoek en met instemming van de kapitein van het betreffende schip. Het MIRG is erop gericht om grootschalige evacuaties en verdere escalatie te voorkomen met het oog op o.a. mogelijke gevolgen voor het milieu en de scheepvaartveiligheid. De opstaplocatie voor het MIRG is Rotterdam/The Hague Airport. De SAR-helikopters uit Den Helder en uit Midden Zeeland werden ingezet als transportmiddel voor het ophalen en verplaatsen van het MIRG en het benodigde materieel naar het schip.

Naast het alarmeren van het MIRG en de daarvoor benodigde SAR-helikopters voor het transport werd, ter voorbereiding op een mogelijke verdere escalatie, het noodsleepvaartuig en de eerste KNRM reddingboot preventief opgeroepen. Daarnaast werd het kustwachtvliegtuig ingezet voor beeldopbouw ter plaatse.

Kantelpunt in het incidentverloop

Gedurende het incidentverloop stond de Kustwacht in de opeenvolgende uren in contact met de bemanning op het schip. De Kustwacht wees de bemanning er op dat het altijd de verantwoordelijkheid blijft van de kapitein om, indien nodig, het bevel te geven het schip te verlaten. Aanvankelijk meldde de bemanning dat het nog veilig genoeg was om aan boord te blijven, in afwachting van de in aantocht zijnde SAR-helikopters met de aanvullende brandbestrijdingsteams. Door de escalatie van de brand veranderde de hulpvraag, ongeveer 2 uur na de eerste melding van de brand, van een vraag om te helpen de brand onder controle te houden tijdens deze periode plots naar een verzoek tot evacuatie van de gehele bemanning.

Fase 2: evacuatie van de bemanning

Op basis van deze melding brak de Kustwacht de inzet op brandbestrijding af en richtte de inzet vanaf dat moment op het evacueren van de bemanning. De escalatie van de brand werd door de Kustwacht opgemaakt uit de melding van de bemanning dat de reddingboten aan boord niet meer bereikbaar waren voor de 23 bemanningsleden. De eerste SAR-helikopter had inmiddels een deel van het MIRG (met materieel) opgehaald vanaf Rotterdam/The Hague Airport en koers gezet richting het schip. Toen tijdens de vlucht het bericht binnenkwam dat overgegaan werd tot evacuatie, werd het MIRG afgezet in Den Helder waarna de helikopter verder doorvloog naar het schip. De tweede SAR-helikopter vloog rechtstreeks, na het uitladen van het MIRG op Rotterdam/The Hague Airport, naar het schip.

Ondertussen meldde het observerende Kustwachtvliegtuig, dat de brand er ernstig uitzag. Na het delen van deze informatie meldde de bemanning dat zij zich klaar gingen maken voor evacuatie. Voordat de eerste SAR-helikopter arriveerde zijn in totaal zeven bemanningsleden in zee gesprongen, waar zij door de aanwezige KNRM reddingboten en de sleepboot Hurricane uit het water zijn gehaald, eerste verzorging kregen, naar land gebracht werden en aldaar werden overgedragen aan de hulpdiensten. De overige 16 bemanningsleden zijn door de SAR-helikopters geëvacueerd en op vliegveld Eelde overgedragen aan de hulpdiensten.

Bron

Informatie speciaal voor

Terug naar boven